|
|
Contents |
|
Voorwoord De prehistorische mens had een geest, maar deze was nog niet actief. Toen het eerste ‘Label’ in de geest van de prehistorische mens verscheen, begon hij te functioneren. Naarmate het leven zichzelf ontwikkelde, nam de hoeveelheid labels in de geest toe. Langzaam, gestaag maar zeker nam het aantal labels in de evoluerende mens toe, en deze toename werd weerspiegeld als het ‘Gekende’ of kennis. Het resultaat van deze groei in kennis en zijn betekenis was het ontstaan van ‘Ideeën’ en toen deze ideeën, op een betekenisvolle manier, een onderlinge samenhang kregen, leidde dit tot het ontstaan van rudimentaire ‘Logica’.
Naargelang de mens evolueerde, kickstartte de logica voor het eerst het ‘Denkproces’ in de geest van de mens. Toen de logica kritisch en scherp werd, werd door een paar mensen begrepen dat het denkproces ‘Vals’ was, ze werden bekend als ‘Wijzen’. Toen ze begrepen dat de geest vals ofwel onecht was, verklaarden ze dat de mens ‘Droomt’ in de waaktoestand. Dromen bleek niets anders te zijn dan ‘Madness’ (Gekte), maar op een prettige manier.
De wijzen verkondigden dat het dromen of de gekte van de geest ‘Illusoir’ is en niet echt. Aangezien de labels, het gekende, ideeën, logica, dromen en gekte illusoir waren, begrepen de wijzen dat de geest ‘Afwezig’ was! De chronologische opbouw van de hoofdstukken in dit deel van de Kaivalya Gita biedt een systematisch en helder begrip van dit mentale proces. In het eerste hoofdstuk wordt met feilloze precisie uitgelegd dat de kwintessens van ieders leven labels is. De volslagen suprematie van de geest en de bedrieglijkheden van de labels worden geanalyseerd, en de helderheid van de aanwezige werkelijkheid verrijst als een ster. Het dilemma, waarbinnen de mens zichzelf aantreft, wordt uiteindelijk, terwijl hij tussen de labels verblijft, met de precisie van een chirurgisch mes kenbaar gemaakt!
Het hoofdstuk ‘Known’ (Het Gekende) onthult dat de intelligentie van de kracht van het gekende – hoewel allemaal illusoir – zodanig is dat we ervan overtuigd zijn geraakt dat wat concreet is onstoffelijk en denkbeeldig is, en wat onstoffelijk en denkbeeldig is concreet is. De zintuigen en de bewijzen die door de mens gebruikt worden, erkennen voortdurend dat dit het geval is, en toch is het dezelfde kracht die ons verlichting brengt, aantonend dat het niet werkelijk zo is. Sinds de tijd van de Romeinen, aan wie wordt toegeschreven dat ze beton hebben ‘uitgevonden’, zijn we overtuigd van zijn stevigheid en onverwoestbaarheid! De verhelderende uitleg in dit hoofdstuk van dat wat op zichzelf ‘één’ is en ‘eeuwig’, en van dat wat een ‘combinatie’ van meer dan een element is, en illusoir en tijdelijk is, is een openbaring. Niets dat bekend is, hoe diepzinnig het ook mag zijn, is echt, daar het feit dat het gekend wordt maakt dat het een samenstelling is en derhalve vernietigbaar, terwijl dat wat één is geen ander naast zich heeft om het te kennen, het te ontkennen of zelfs maar om het te bevestigen – het is derhalve onverwoestbaar en eeuwig. Terwijl het waar is dat ons leven, vanwege ideeën, levendig en hoopvol is, draagt het niettemin onzekerheid met zich mee; vandaar dat zijn kracht en mogelijkheid als verlosser verre van duidelijk is. Dit leidt tot beroering, gestimuleerd door een idee van succes of falen en zijn consequentie, welke natuurlijk niet gekend kan worden. Maar ‘consequentie’ is gebaseerd op een ander idee – oorzaak en gevolg! Dus laat het leven geleefd worden – het kan in ieder geval niet uitgedacht worden – aangezien het leven mysterieus is. Het lijkt erop dat er geen ‘actieplan’ bestaat, wat ook maar enigszins lijkt op wat er feitelijk gebeurt, en toch gelooft de uitgestrekte wereld van commercie, politiek en succes dat toekomstplanning een sine qua non van zijn bestaan is. ‘Zodra een mens voor ideeën bezwijkt, zal hij nooit geluk vinden’: dit is een van de krachtigste indicatoren van de benarde positie waarin de mens zich bevindt die door het leven tot uiting kan worden gebracht.
Iemand die het hoofdstuk over ‘Ideas’ (Ideeën) leest zal onvermijdelijk, wanneer hij het leest, ideeën over zijn inhoud en zichzelf tegenkomen. Zijn kans om tot begrip te komen ligt in zijn gewaarzijn van de opkomende ideeën, waarvan er vele bezwaar zullen maken tegen wat er gelezen wordt en barrières zullen opwerpen. Om bij wat er gebeurt standvastig en alert te blijven, is een begin te maken met het doorgronden van de wijsheid achter deze woorden. Dat ideeën de mens als individu versterken en hem opgesloten en buiten het bereik van de realiteit houden, omhuld als een cocon in een web van illusie, wordt kristalhelder. Op het punt zijn waar het gebeurt, is waar de mens eigenlijk is – dit moet begrepen worden. Dit hoofdstuk komt tot de kern van de werkelijkheid.
Tot het moment van het verschijnen van dat dit hoofdstuk, wat met grote zorg en inzicht is aangeboden, werd de betekenis van het ontmantelen of het fijnhakken van logica niet begrepen. Het hakt letterlijk in tweeën wat niet gedeeld kan worden. Tenzij het begrepen wordt, is zijn doeltreffendheid in het terugbrengen van de werkelijkheid tot een kwestie van een mening, met degene die meer ervaren is in het ontmantelen of fijnhakken van logica en daarmee de overhand verkrijgt, onbereikbaar. Al eeuwen beschouwt men dit als een hooggewaardeerd kenmerk van iemand die intelligent is! Het is eerder het kenmerk van een lafaard die het als een stormram gebruikt om dat wat mysterieus is af te weren – het leven zelf! ‘Grote’ denkers door de eeuwen heen hebben zich in de beperkte arena van de logica teruggetrokken en de wereld vervolgens niets wijzer verlaten. Logica, zoals in dit hoofdstuk echter zo duidelijk is geworden, is geen verkeerde kronkel van de geest. Om zowel het mysterie en de illusie die de logica in de geest construeert te leven, is een kenmerk van een avontuurlijke geest – een dergelijke geest heeft zich via de schrijver van dit boek geopenbaard, want alleen dan kon het geschreven worden.
Denken is een verplichting geworden voor het leven van een georganiseerd en ‘veilig’ leven, maar het is geheel en al gefocust op wat er gaat gebeuren of wat er is gebeurd. Het getuige zijn van wat er gebeurt terwijl het gebeurt wordt gedwarsboomd, kennelijk door de angst dat we ‘misschien wel iets kunnen missen’! Het hoofdstuk over ‘Thinking’ (Denken) toont aan dat we proberen de toekomst vorm te geven. – dit is een absurde en betreurenswaardige verspilling van energie en verlies van leven. Er is zo’n enorme diepgang in dit hoofdstuk.
De bron, het leven, is een mysterie; wat eruit verrijst, de hele wereld van het gekende, is een droom. We klampen ons wanhopig vast aan het gekende, zonder te begrijpen dat het geen werkelijkheid in zich herbergt. We vatten de signalen die het leven ons geeft verkeerd op, en zoeken in de droom dringend naar oplossingen. Het is buitengewoon moeilijk om hier uit te geraken: er is moed voor nodig om deze reis te maken, aangezien het onbekend en onkenbaar is. Door het hoofdstuk getiteld ‘Dreaming’ (Dromen), belicht en onderzoekt het leven met precisie en helder begrip dat wat beschouwd wordt als echt en toont het aan dat het een droom is, daarbij, als middel, gebruik makend van de mens: dit is opmerkelijk. Dit toont zonder twijfel onze fundamentele aannames betreffende de toestanden van slaap en wakker zijn aan, die ons, wat betreft wat echt is en wat onecht is, zo enorm misleidt houden.
Dit onderzoek laat, wat betref zijn authenticiteit, niet de minste ruimte voor twijfel – het komt niet en kan niet vanuit de geest opkomen – tevens vernietigt het alle eerdere verhandelingen en theorieën over verlichting. Zodanig is dus de kracht en intensiteit van zijn licht en intelligentie.
Zodra gerealiseerd wordt dat we niet de doener, spreker of de denker zijn, wordt de droom onthuld en valt hij weg. Dit hoofdstuk is doordrenkt met deze realisatie.
Dat de mens voor de geest heeft gekozen in plaats van voor het leven zelf om zijn gids en rekenmeester te zijn, wordt heel duidelijk onthuld in het hoofdstuk ‘Madness’ (Gekte). Het leven heeft het mens een keuzemogelijkheid aangereikt als een substituut om te ontdekken dat de werkelijkheid geen zweem van gedachte of voorwaarde of verwachting heeft. Tevens is de onthulling zonneklaar – tenminste, wanneer we uiteindelijk op het punt zijn gekomen dat we tot begrip zijn gekomen – dat we om ons in het leven te kunnen oriënteren, inderdaad afhankelijk zijn van de continuïteit met het verleden, terwijl het leven ons iedere stap als gids vergezelt.
Het verlangen van de illusoire geest om het leven op elk voorstelbaar punt van zijn manifestatie te beheersen wordt niet gehinderd en is niet te verhinderen. Er kan tijdens de slaap, waar de geest niet thuishoort, geen einde aan deze redding komen. Dit is met diep inzicht beschreven in het hoofdstuk met de treffende titel ‘Illusions’ (Illusies). Echter, beetje bij beetje, bij Gods gratie, biedt dit doordringende onderzoek van de geest door iemand die daar aan voorbij is gegaan een platform van waar men als getuige kan observeren en kan verblijven. Zolang de mens vertrouwd op wat zijn geest, de slaaf van zijn zintuigen, verklaart, zal hij misleidt blijven.
De illusie verklaart de illusie; de geschreven woorden hebben de kracht meegekregen om de droom te verdrijven, of om ten minste zijn hypnotiserende sluier op te trekken. Het mentale gereedschap, dat zo’n lange tijd ter hand werd genomen om ‘het werk te doen’, is ongeschikt, om maar niet te zeggen, niet voorhanden. De mens, zoals altijd al bedacht is hoe hij of zij is, moet nog gaan begrijpen dat wijsheid niet bereikt kan worden door te proberen het te bereiken omdat, door het aansporen van de ‘Afwezige geest’ om iets te bereiken, wijsheid onderdeel van de illusie zou zijn. De wijsheid in dit hoofdstuk brengt op een wel heel verrukkelijke wijze de levendigheid in het leven terug. Het resultaat van het categoriseren van zoveel zaken en activiteiten in het leven is dat de ‘geest’ er in is geslaagd om het genot wat het leven creëert tot enkele zaken en enkele activiteiten te beperken, waardoor we verveeld zijn en altijd naar op zoek zijn naar ‘hoogtepunten’. ‘Het is saai’ is de algemene teneur, zelfs kinderen zeggen dit. In werkelijkheid is het helemaal niet zo: het is zoals wat nooit gekend is en nooit gekend kan worden. Wanneer de pagina’s van dit boek omgeslagen en begrepen worden, onthult de aard van de illusie van het leven dat we denken dat we leiden zichzelf geleidelijk. Het is het leven dat er in werkelijkheid helemaal niet is, noch kan zijn! |
Paperback
Prijs: USD 16,00 Wijzig naar Euro